Gedurende de begeleiding start de contextbegeleider de gesprekken steeds met het stellen van vragen: “Wat denk jij over de situatie van je dochter?”, “Hoe ziet het leven op zijn best eruit voor jou?”, “Wat zijn jouw grootste zorgen over je kinderen?”, “Hoe denk je dat de jeugdrechter naar jouw gezin kijkt?”, “Wat zou je moeder hierover zeggen?”, “Wat gaat er wel al goed?”, “Hoe denk je dat je zoon zich hierbij voelt?”, …

Op deze manier stelt de begeleider de expertise van het gezin voorop en verkent zij deze. Ze start de gesprekken vanuit een positie van niet-weten. Want de ouders en kinderen zijn de echte experten van hun leven, van hun eigen geschiedenis, van alles wat ze tot nu toe geprobeerd hebben en waarin ze al dan niet geslaagd zijn, van hun voortgang en hun tegenslagen en van de verschillende perspectieven binnen hun gezin.

Samen spreken

Het op een bescheiden manier stellen van vragen vermindert de valkuil van de begeleider om te vertrekken van haar eigen aannames en conclusies en om deze snel bevestigd te zien.

Via het authentiek bevragen honoreert en apprecieert de begeleider ook de waarden die voor het gezin belangrijk zijn en de existentiële autonomie van de gezinsleden, ook van de kinderen.

Daarnaast zorgt een vragende aanpak ook voor een meer gelijkwaardige relatie tussen de gezinsleden en de begeleider.

Niet alle vragen kunnen of zullen meteen een antwoord krijgen. Vaak zijn de vragen echter belangrijker dan de antwoorden. Een vraag die niet meteen beantwoord wordt, opent mogelijks nieuwe wegen van denken, voelen en handelen en zet dus aan tot nieuwe reflexieve processen.

Vanuit dit perspectief zijn oplossingsgerichte vragen, zoals circulaire-, coping-, uitzonderings- en schaalvragen, niet enkel nuttig voor het vinden van oplossingen maar stimuleren ze vooral nieuwe denkprocessen. Ze maken het mogelijk om perspectieven uit te wisselen en om via de verbinding met bredere zienswijzen stress te verlagen. Ze kunnen nieuwe betekenissen en inzichten creëren, helpen om hoop en veerkracht te koesteren en bijdragen aan een verrijkt en gemeenschappelijk (mentaal) betekeniskader.

Ontdek hier voorbeelden van verschillende soorten verbindende vragen.

Onze directeur Jan Tibo haalde uit "Ik wil mijn kind niet kwijt" van Insoo Kim Berg (2005) enkele tientallen uitspraken, standpunten, bedenkingen, die hem vaak aan kinderen, jongeren en gezinnen uit ons werk doen denken. Sommige uitspraken spreken mekaar tegen! Wat denk jij er zelf van? En wat vinden je collega's? Lees het hier.