Het proces bestaat uit 4 stappen:
- In een eerste stap maakt de ouder of het kind een tijdslijn door te starten met het tekenen van zijn of haar eerste huis. De contextbegeleider helpt door het stellen van passende vragen bij elke periode uit het leven
Bv.: “Denk zo ver als je kan terug in je leven. Waar was de eerste plek waar je gewoond hebt? Hoe oud was je toen je daar woonde? Wie leefde daar samen met jou? Naar welke school ging je? Had je een favoriete leraar? Ken je de naam van je grootouders? Wat is je leukste herinnering aan hen?
- Vervolgens wordt aan de ouder of het kind gevraagd om aan te duiden wie voor hem/haar belangrijk is of is geweest.
- In een derde stap wordt gevraagd naar wat hij of zij mist in zijn of haar leven. Dit kunnen bepaalde personen zijn, bepaalde plaatsen of dingen, antwoorden op bepaalde vragen,…
- Tenslotte wordt gepolst naar wie de ouder of het kind zou willen uitnodigen op het familieberaad.
Bronnen:
- www.kidscentralinc.org
- De Cook, K. & Sulkers, E. (2016). Werken met netwerken in situaties van verontrusting (reader).